Toekenning van vergoeding affectieschade en shockschade aan nabestaanden van Gino

Affectieschade, Schadebegroting, Shockschade, Strafrecht

Op 27 november 2024 heeft de rechtbank Limburg een man veroordeeld tot 25 jaar cel voor (onder meer) het ontvoeren, seksueel misbruiken en vermoorden van de 9-jarige Gino van der Straeten. Ook is hem een tbs-maatregel opgelegd. De strafrechter heeft daarnaast aan de nabestaanden van Gino schadevergoedingen toegekend. Het gaat onder meer om vergoeding van affectieschade, shockschade en van de kosten van de uitvaart van Gino. Dergelijke schadevergoedingsvorderingen kunnen dus niet alleen door de civiele rechter worden behandeld, maar ook door de strafrechter, mits de behandeling van die vorderingen het strafgeding niet onevenredig belast. In dit artikel wordt de uitspraak van 27 november 2024 besproken en wordt beknopt uiteengezet wat de voorwaarden zijn voor het toewijzen van gevorderde affectieschade en shockschade.

Affectieschade
Affectieschade is de schade die wordt geleden door het verdriet om de verwonding of het overlijden van een ander. Het gaat dan om ander nadeel dan vermogensschade van de naasten van het slachtoffer.

Met ingang van 1 januari 2019 is het voor naasten mogelijk om aanspraak te maken op vergoeding van affectieschade. Het recht daarop is beperkt. Het moet gaan om een naaste van een slachtoffer met ernstig en blijvend letsel (6:107 lid 1 onderdeel b BW) of om een naaste van een overledene (6:108 lid 3 BW).

Om aanspraak te kunnen maken op vergoeding van affectieschade, moet de naaste zijn opgenomen in de limitatieve kring van gerechtigden (art. 6:107 lid 2 en 6:108 lid 4 BW). Aan onder meer ouders van kinderen kan een vergoeding worden toegekend. De vergoeding die kan worden toegekend heeft een symbolisch karakter, omdat het verdriet niet goed in concrete bedragen tot uitdrukking kan worden gebracht. Bovendien laten zaken zich lastig met elkaar vergelijken. In het Besluit vergoeding affectieschade zijn daarom standaardbedragen opgenomen.

De vader en zussen van Gino hebben aanspraak gemaakt op vergoeding van affectieschade voor het verdriet om het overlijden van Gino.

Aan de vader is het door de wetgever vastgestelde bedrag van € 20.000,- toegekend. De vader is immers opgenomen in de limitatieve kring van gerechtigden. Voor wat betreft de zussen van Gino ligt dat anders. De wetgever heeft namelijk geen recht op affectieschade in het leven te roepen voor broers en zussen van een overledene. In artikel 6:108 lid 4 onder g BW is echter wel een zogenoemde hardheidsclausule opgenomen. Als een persoon “ten tijde van de gebeurtenis in een zodanige nauwe persoonlijke relatie tot de overledene staat, dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat hij voor de toepassing van lid 3 als naaste wordt aangemerkt”, komt deze persoon alsnog voor vergoeding van affectieschade in aanmerking.

Hoewel de vorderingen door de verdediging niet zijn betwist, heeft de rechtbank ambtshalve beoordeeld of aan de zussen van Gino een beroep toekomt op de hardheidsclausule. De rechtbank komt tot het oordeel dat de zussen met Gino een hechte band hadden. Beide zussen namen regelmatig zorgtaken op zich als het niet goed ging met de moeder van het gezin. Een van de zussen was bovendien samen met Gino opgegroeid in een zwaar belaste gezinssituatie waarin zij voor Gino heeft gezorgd op de momenten dat het niet goed ging met hun moeder. De zus was aanzienlijk ouder dan Gino en zij was voor Gino een steun en toeverlaat.

Volgens de rechtbank maken al deze omstandigheden dat de band tussen Gino en zijn zussen de “gewone” affectieve band tussen broers en zussen overstijgt en de zussen als ‘naasten’ in de zin van artikel 6:108 lid 3 BW moeten worden aangemerkt. Aan elk van de zussen wordt een bedrag van € 17.500,- toegekend.

Shockschade
De zussen hebben verder, ieder voor zich, een bedrag van € 35.000 gevorderd ter vergoeding van geleden shockschade. Anders dan affectieschade, gaat het bij shockschade niet om verlies en verdriet van een naaste door iets dat het slachtoffer is aangedaan, maar om de psychische schade die de naaste zelf is berokkend.

In het Taxibus-arrest uit 2002 is door de Hoge Raad aanvaard dat iemand die een ander door zijn of haar onrechtmatige daad doodt of verwondt, ook onrechtmatig kan handelen tegenover degene bij wie de confrontatie met die onrechtmatige daad of de gevolgen daarvan een hevige emotionele schok teweegbrengt. De Hoge Raad somde enkele cumulatieve vereisten op, waaraan voor een aanspraak op shockschade moest worden voldaan: (1) het primaire slachtoffer is door de overtreding van een verkeers- of veiligheidsnorm gedood of gekwetst, (2) de derde heeft het ongeval waargenomen of is direct geconfronteerd met de ernstige gevolgen daarvan en (3) door deze waarneming is een hevige emotionele schok veroorzaakt, waaruit geestelijk letsel voortvloeit.

In 2022 is een einde gekomen aan deze benadering. De Hoge Raad heeft – kort gezegd – bepaald dat de rechter aan de hand van verschillende gezichtspunten, zoals de aard en ernst van de primaire normschending, de wijze van confrontatie en de aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire en secundaire slachtoffer, moet beoordelen of ook jegens het secundaire slachtoffer onrechtmatig gehandeld is. Verder is vereist dat er sprake is van naar objectieve maatstaven vastgesteld geestelijk letsel.

Niet langer vereist is dus dat een directe confrontatie heeft plaatsgevonden met het voorval of de ernstige gevolgen daarvan. Ook is niet langer noodzakelijk dat een in de psychiatrische erkend ziektebeeld is vastgesteld. Tegelijkertijd moeten er nog steeds serieuze aanwijzingen zijn voor daarmee vergelijkbaar geestelijk letsel. Zoals de Hoge Raad overweegt: de emotionele schok moet geleid hebben tot geestelijk letsel dat gelet op aard, duur en/of gevolgen ernstig is en in voldoende mate objectiveerbaar.

De rechtbank overweegt dat de zussen geen directe getuigen zijn geweest van de gepleegde misdrijven. Wel hebben zij dagenlang intensief gezocht naar Gino, waarbij zij heftige emoties hebben ervaren en in grote onzekerheid hebben verkeerd. De boodschap dat Gino was overleden, de confrontatie met alles wat Gino overkomen bleek te zijn en de foto van het levenloze lichaam, zijn volgens de rechtbank relevante omstandigheden voor wat betreft het toekennen van shockschade. De rechtbank acht verder van belang dat het goed invoelbaar is dat de zussen tot op heden lijden onder de indringende beelden die de feiten bij hen oproepen door de wetenschap dat Gino een verschrikkelijke eenzame dood is gestorven. Tot slot overweegt de rechtbank dat naar objectieve maatstaven vaststaat dat sprake is van geestelijk letsel. Beide zussen zijn gediagnosticeerd met posttraumatische stressstoornis en zijn gestart met een traumabehandeling. Dat is volgens de rechtbank met voldoende concrete gegevens onderbouwd.

Kortom, de rechtbank is van oordeel dat de zussen aanspraak kunnen maken op vergoeding van shockschade. Bij het vaststellen van de hoogte van de schadevergoeding is onder meer rekening gehouden met het toe te kennen bedrag voor affectieschade. De rechtbank kent aan elk van de zussen een bedrag voor shockschade toe van € 20.000.

Conclusie
De strafrechter heeft in deze zaak dus niet alleen beslist over de strafrechtelijke aspecten van de zaak, maar ook een oordeel gegeven over civielrechtelijke schadevergoedingen.

Naast de gevorderde affectieschade, shockschade en de kosten van de uitvaart van Gino, heeft de rechtbank ook geoordeeld over de ‘vererfde immateriële schade’. Dat is de immateriële schadevergoeding van Gino zelf, die de nabestaanden van Gino als rechtsopvolgers van de dader hebben gevorderd. In een later artikel wordt nader ingegaan op deze vordering en het oordeel van de rechtbank op dat punt.

Evelien Boonzaaijer

Senior juridisch medewerker

Evelien is in 2018 afgestudeerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen en de Rijksuniversiteit Groningen met een scriptie over strafrechtelijke concernaansprakelijkheid. Tijdens haar studie heeft zij op beide universiteiten gewerkt als onderzoeksassistent. Evelien heeft van 2019 tot 2024 gewerkt als advocaat in het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, en heeft zich daarbij onder meer gefocust op medische aansprakelijkheid en personenschade. Evelien is sinds mei 2024 als senior juridisch medewerker verbonden aan ons kantoor.

Kitty Duran Gieling-Spreier

Office Manager

Kitty werkt al 18 jaar in de aansprakelijkheids- en verzekeringsrechtpraktijk. Samen met Kim is zij als office manager een onmisbare schakel binnen ons kantoor. Kitty werkt al jarenlang nauw samen met onze advocaten.

Kim de Wit-Peperkamp

Office Manager

Kim is al vele jaren de steun en toeverlaat van Harry. Samen met Kitty is zij als office manager een onmisbare schakel binnen ons kantoor. Kim ondersteunt advocaten al meer dan 20 jaar met alle benodigde juridische en financiële werkzaamheden.

Rosanne Verburgh

Advocaat-medewerker

Rosanne is in 2021 beëdigd als advocaat. Tijdens haar studie in Leiden heeft zij onder meer gewerkt als docent bij de Universiteit Leiden en buitengriffier bij de rechtbank Den Haag. Rosanne is sinds de start van ons kantoor verbonden aan Kruitwagen & Partners. Op dit moment is zij ook voorzitter van de Jonge Balie Gelderland.

Imke Vadokas-Hofmans

Advocaat-partner

Imke is sinds 2015 advocaat en één van de oprichters van ons kantoor. Imke behandelt zaken op het gebied van onder meer beroepsaansprakelijkheid, medische aansprakelijkheid en zaak- en personenschades. Ze is assertief, doortastend en heeft oog voor de persoonlijke kant van zaken. Naast Nederlands en Engels spreekt Imke ook vloeiend Duits. Ze heeft een eenjarige studie Duits recht in Würzburg gevolgd.

Lieke Carrière-Verlinden

Advocaat-partner

Lieke is één van de oprichters van ons kantoor en sinds 2015 advocaat. Lieke behandelt zaken over de volle breedte van het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht. Haar focus ligt daarbij op beroepsaansprakelijkheid, zaak- en personenschades en polisgeschillen. ‘Gedreven’, ‘betrokken’ en ‘energiek’ zijn eigenschappen die Lieke kenmerken. Gecombineerd met inhoudelijke kennis maken die eigenschappen haar tot een gedegen advocaat. Lieke publiceert ook graag binnen haar vakgebied.

Pieter Bloemendal

Advocaat-partner

Pieter is sinds 2012 advocaat en één van de oprichters van ons kantoor. Hij is inhoudelijk sterk, denkt pragmatisch en bewaart altijd rust en overzicht. Pieter legt zich onder meer toe op zaakschades, zoals technische en brandgerelateerde kwesties, en op bijbehorende dekkingsgeschillen (AVB, BA, CAR, BOV etc.). Daarnaast is hij ook goed thuis in bijvoorbeeld medische aansprakelijkheid en fraudezaken. In 2017 rondde Pieter de Grotius specialisatieopleiding Onderneming en Aansprakelijkheid cum laude af.

Harry Kruitwagen

Advocaat-partner

Harry is de naamgever van ons kantoor en al bijna 30 jaar advocaat in de verzekeringsbranche. Zijn intensieve betrokkenheid bij cliënten en zaken kenmerken zijn werkstijl. Door zijn ruime ervaring en uitgebreide inhoudelijke kennis is Harry goed thuis in vrijwel alle soorten schadezaken. Centraal in zijn praktijk staan onder andere beroepsaansprakelijkheid, medische aansprakelijkheid, allerhande zaakschades, werkgeversaansprakelijkheid en polisgeschillen.